Ik kijk om me heen en floep er zachtjes ” kak ” uit. Geen parkeer plek in de buurt te vinden. Er is nog één plekje vrij vlakbij mijn bestemming. Het befaamde plekje waar ik vorige keer na wat fietsen verplaatsen en wat tactische aanwijzingen van Tante Sergeant Takkie als een heuse chauffeur uit heb weten te manoeuvreren. Aangezien ik geen zin heb om met zware bouw materialen te gaan slepen besluit ik Takkie in een sierlijke zwiep daar toch te parkeren. Noem het eigenwijs, ik noem het lui. Vorige keer kwam ik er ook uit dus dat zal straks ook wel lukken. Met wat buik inhouden en gefriemel lukt het me ook om de auto naast me niet te beschadigen en uit te stappen.
Fileparkeren
Hoewel het volgens mijn rij-instructeur een wereld wonder was dat ik mijn rijbewijs in twee keer gehaald heb, heb ik dat toch maar mooi gedaan. Parkeren is nooit een probleem geweest (rotondes nemen daarentegen…). Fileparkeren blijft niet mijn meest favoriete onderdeel van het autorijden. Vooral niet als ik een échte file veroorzaak met boze en toeterende auto’s achter me. Anderhalf jaar in Utrecht heeft er wel aan meegedragen dat dat fileparkeren na een keer of acht steken lukt. De euforie is dan ook groots als het me in een keer lukt. Ik ben gek op autorijden. Altijd al geweest. Vooral de lange stukken. Liever niet in een drukke stad (behalve Utrecht) en ik weiger in Amsterdam te rijden maar over het algemeen laat ik me niet snel beperken. Nu Hugo is geadopteerd door de grote broer en ik inmiddels een bakbeest van een lelijke Takkie heb moet ik soms nog even wennen aan hoe groot hij is en hoeveel parkeerplek ik nodig heb.
Wat er in zit moet er ook uit
Ik wurm mezelf weer in Takkie en kijk achter me. Kak. Waar stond dat paaltje nou ook alweer? Wat zei Tante Sergeant ook alweer over het indraaien vorige keer? Ik draai, ga vooruit, ga achteruit, oeps plantjes, dag plantjes, kut, afgeslagen en opnieuw. Minuten gaan voorbij en inmiddels zijn er een aantal omstanders die verbaasd kijken. Ik heb het weten te presteren me helemaal klem te rijden. Ik stap uit op mijn blote voeten en kijk waar het paaltje is gebleven. Oeps. Ik zie Takkie en het paaltje. Blijkbaar heb ik deze romance weten te vermijden, want ze zijn zo dicht op elkaar dat ik nog net heb kunnen voorkomen dat het een SM kus zou worden. Ik vloek. Kijk hulpeloos om me heen en zie stiekem grinnikende bouwvakkers. De Niagara Falls onder mijn oksels zorgen voor een onbehaaglijk gevoel. Ik krijg een hoofd als een tomaat en weet serieus niet hoe ik Takkie uit zijn benarde situatie moet redden. Met een naderende chocolade-vreet-hormonale-feestweek in het vooruitzicht bijt ik hard op mijn lip en krijg ik hevig medelijden met mezelf. Ik wil als een klein meisje stampvoeten en gillen.
Mannen achter het stuur
De buurman die Tante Sergeant en Marrie spontaan besloot te helpen met de wasmachine tillen tijdens de verhuizing komt er aan gesloft. In zijn fluorescerende hesje geeft hij me ongevraagd aanwijzingen. Op een of andere manier is alles uitgeschakeld bij me en draai ik overal heen behalve de goede kant op. ” HO HO HO PAALTJE!” Roept hij om een flinke deuk te voorkomen. Ik kijk hem zielig aan.
” Zal ik het maar effe doen?” vraagt hij vertwijfeld. ” Graag!” Zeg ik beschaamd met mijn zieligste pruillipje. Ik weet niet hoe snel ik uit Takkie moet komen. Vanaf een afstandje zie ik hoe Takkie snel, behendig en strak (zonder aanwijzingen) uit zijn benarde situatie wordt gered. Dan slaat de schaamte toe. Ik heb zojuist een wildvreemde man mijn auto uit een parkeerplek laten rijden. Ik, Die altijd zo stellig zegt geen man nodig te hebben.
Ik heb het ‘gemiddelde’ van een vrouw achter het stuur en alle bijbehorende grapjes ernstig omhoog gehaald.