”IEHW, MAM DE POEZEN HEBBEN WEER GEKOTST.”
Zijn nou niet bepaald de woorden die ik wil horen op het moment dat ik nog in slaaptoestand verkeer.
Langzaam draai ik me om en zie de tijd. 06:35 uur. In het weekend.
Ik kom het zo opruimen, kun je even een bak koffie komen brengen? Vraag ik krakerig aan de Tijn2012.
Vanuit de slaapkamer hoor ik een hoop gerommel en gepraat in de keuken. Er donderen wat borden om. ”Niks aan de hand hoor! Alles is nog heel.” En ik kruip zuchtend nog wat dieper onder mijn dekbed.
Ik krijg een kop koffie aangereikt en een verslag van het zojuist gespeelde online spelletje.
”Oh ja, ik moet zo voetballen he?” Ik kreun.
Stoer
Drie koppen koffie, een frisse douche en een intensieve make-up sessie verder, stort ik me op het leed dat voetbalsokken heet. Mopperend probeer ik het kind in de krappe sokken te hijsen en nadat we allebei omgevallen zijn volgt het volgende onderdeel, de schoenen.
Als we (hij in voetbaltenue, ik in 3-delig skipak) eindelijk zo ver zijn, stappen we op de fiets. Eenmaal aangekomen staat een van zijn trainers al te wachten. De Tijn2012 verlaagt zijn stem met een octaaf (waarom doen mannen dat?) en zegt hem stoer gedag. Rond de afgesproken tijd is het team compleet.
Door de huidige coronamaatregelen mogen we helaas het terrein niet op. Het terrein is omringd door bosjes, die door de lente steeds groener worden. Voorheen kon je nog aardig door de takken heen naar de wedstrijd kijken, want met mijn 166 centimeter ben ik niet bepaald de grootste, maar door het bloeien van de boompjes is dat nu onmogelijk geworden.
Het beste plekje in de bosjes is helaas al vergeven. Op mijn tenen probeer ik de wedstrijd te bekijken en al spiedend tuur ik door de bosjes terwijl ik goed oplet waar ik mijn voet plaats in het hondendrollen mijnenveld. Naast mij probeert een moeder hetzelfde te doen.
Hoge hakken
” Volgende keer neem ik een keukentrapje mee.”
Ik vind dat nog best een goed idee eigenlijk, ik twijfelde al over mijn torenhoge pumps.
”Haha, dan staan we er in iedergeval op chique bij, kunnen we vast oefenen voor die glansrijke voetbalcarrieres.”
Ik kijk vanaf mijn tenen nog even naar het team. Bij het aanzicht van mijn zoon die als een versgeworpen hert ter aarde stort en over zijn eigen pootjes struikelt, zie ik die droom rigoreus in duigen vallen. Op twee meter naast me zie ik een andere moeder ook stoeien met de struikjes.
”Als we nou volgende keer een snoeischaar mee nemen? We staan hier immers drie keer in de week. Dan wil ik ook wel wat zien.”
Haha, als er geen plek is, máken we gewoon plek.
”Maar, bij jou, als je nou iets naar links gaat kun je misschien net ín de bosjes.”
Ik kijk voor me en ze heeft een punt.
Met gevaar voor eigen leven duik ik de bosjes in. Ik blijf wat haken aan takken maar dan heb ik mijn plekje bemachtigd zonder het bosje compleet te vernielen. Zo. Ik kan eindelijk wat zien.
De drie andere ouders juichen.
Takkewijf
Top. Ik voel me met recht een takkewijf. Maar hé, ik kan de wedstrijd zien.
De andere moeder naast me is inmiddels ook in de bosjes gedoken. Zo staan er drie moeders, in een bosje. Ik moet grinniken bij het idee dat ik als moeder niet had verwacht ooit de bosjes in te duiken om mijn zoon aan te moedigen met voetbal.
De wedstrijd eindigt. Ze hebben glansrijk verloren en sippe kinderkopjes worden nog even bijeen geroepen door de trainers. We besluiten terug te lopen naar de fietsen.
Ik draai me om en probeer een plan te bedenken uit de bosjes te komen. Ik ben er ingekomen zonder kleerscheuren, eruit moet dus ook lukken. Moeizaam en met lichte kreten krijg ik vol een tak in mijn gezicht gezwiept. Goed, rustig lukt niet. Gewoon lomp er doorheen. Ik zet mijn lichaam in en probeer door de woesternij heen te komen. Met één been buiten de bosjes kan ik niet verder.
Stok
Shit, ik zit vast, gil ik uit. De moeders beginnen te lachen.
”Daar, doe je been omhoog.”
Dat probeer ik maar ik zit echt vast.
”Jongens, help haar nou even.”
Het schaamrood schiet inmiddels naar mijn kaken en ik ben inmiddels middelpunt van de belangstelling.
Mijn collega voetbalmoeder sjort wat ongemakkelijk aan mijn jas vanwege de anderhalve meter regel en daar haar gesjor schiet en een tak schiet tussen mijn benen. Opgeschrikt door deze ongewenste intimidatie volgt er een OEH uit mijn mond. Niet bepaald de stok die ik dáár wil hebben.
”Wacht ik kom je ook helpen!”
Ik wil er alleen maar uit want een boomstronkpenetratie stond niet bepaald op mijn bucketlist.
Een moeder trekt wat aan mijn jas en ik krijg het steeds benauwder vanwege die stok daar tussen mijn benen. Met grof geweld zet ik voor de laatste keer in en met wat gekraak word ik uit mijn benarde positie bevrijd.
Ik ben vanaf nu een voetballoeder.
Lekker gewerkt
Dat zeker!
Heerlijk verhaal weer Fieke!
En alles boor het kind hè! ???
haha, nou inderdaad!
Meesterlijk verwoord! Grandioze SpeciFieke.
Je hebt je roeping gevonden Fiek.
Volgens mij wordt jij de volgende bondcoach van NL vrouwenteam voetbal.
Haha, zeker niet! Weet nog geen eens wat buitenspel is!
Buiten het starten van auto’s heb je gelukkig andere talenten. ?