Terwijl ik in de keuken sta, zie ik vanuit mijn ooghoek een gast binnenkomen. Ik glimlach. Ze komt vaker en is altijd heel vriendelijk. Terwijl ze gaat zitten bedenk ik me dat ze vast een verse muntthee gaat bestellen.
Ik vang het gesprek tussen haar en mijn collega op.
”Mag ik bij jou bestellen?”
Mijn collega neemt de bestelling op.
”Oh nee!”, zegt de gast. “Mijn portemonnee ligt nog in de auto, die haal ik even op. Kom ik zo thee drinken, kan dat?”
Ik hoor wat gemompel gevolgd door een luide: ”FIIIIIEEEEEEEEK”. Ik veeg mijn handen af aan mijn schort en loop rustig naar de bar. Ik zie blinde paniek in de ogen van mijn collega. Ik vraag hem wat er aan de hand is. Hij legt het verhaal uit.
Met een knipoog naar de gast geef ik aan dat het geen probleem is. Dat ze ook eerst wat mag drinken en daarna haar portemonnee kan halen.
Als ze toch eerst haar portemonnee wil halen en wegloopt, geef ik mijn collega een schouderklopje en zeg hem bemoedigend dat het goed is dat hij om hulp vraagt als hij het even niet meer weet.
Gerustgesteld zet hij een verse muntthee.
Het valt me op dat de gast altijd op dezelfde plek gaat zitten waar ze het overzicht heeft over de ruimte. De meeste gasten die alleen komen, werken of zitten op hun telefoon. Zij niet. Vanachter haar tafeltje observeert ze en lacht vaak stiekem mee met de grapjes die worden gemaakt.
Het einde van de dag is in zicht en het is wat rustiger. Mijn collega heeft blijkbaar lang genoeg de vaat gedaan en begint wat ondeugend te worden. Mijn andere collega is net klaar met zijn prachtige pianospel. Ik complimenteer hem en zeg ”wat goed”. Vanuit de spoelkeuken hoor ik mijn collega het uitgieren van het lachen. Op hoog volume en in Martien Meiland stijl word ik herhaald. ”FIEK WAT GOOOOEEEEEEEED”. Ik moet lachen. Dit grapje gaat per dag zo’n 30 keer in de herhaling en blijft grappig voor hem. Om de sfeer erin te houden zet ik een wat vrolijker muziekje op. Mijn collega komt uit de keuken gerend en pakt me vast. ”In de polonaise”.
Als ik íets heb ontwikkeld in het werken met mensen met een (verstandelijke) beperking is het uit mijn comfortzone treden. De rest van de collega’s komt aangestormd en in polonaise dansen we door de tent. Er wordt hard gelachen. Als ik merk dat de sfeer drukker wordt, besluit ik dat we lang genoeg gedanst hebben. Rustig maar enigszins streng zet ik iedereen weer aan het werk.
Ik loop naar de gast toe en vraag haar of alles naar wens is.
”Jazeker, het is heerlijk. Weet je ik kom hier zo graag. Ik kan zo genieten van hoe je dit zo ontzettend leuk met ze doet.”
Ik bedank haar voor het compliment en vertel haar hoeveel plezier ik in mijn werk heb.
Ze vertelt dat ze op kantoor werkt in de gehandicaptenzorg.
”Als ik hier dan geniet van mijn kopje thee, dit alles ervaar en morgen weer achter mijn computer zit, dan weet ik weer waar ik het voor doe.”
Met kippenvel over mijn hele lichaam beaam ik haar woorden.
Fieke wat een machtig prachtig verhaal. Ik wil als het lukt can de zoner echt naar jouw toko komen met Wendy.
Xxxx
Fieke wat een machtig prachtig verhaal. Ik wil als het lukt van de zoner echt naar jouw toko komen met Wendy.
Xxxx