Opgebrand

 

klein (2)

” Moest jij niet naar een festival of zo, Fiek?” Vraagt de Puber12 die net de tuin binnen is komen stuiteren.
” Shoot, ja, hoe laat is het?” Zeg ik hardop terwijl ik naar mijn horloge kijk. Oeps. Tegen half vier al terwijl ik er half vier had moeten zijn.
” Fiek, shirt omhoog.” Zegt puber12 streng met priemende vinger. ” Je hebt Pappa nu, het mag niet meer.”

Ik moet lachen en knipoog naar De Man. Ondanks dat mijn festival outfit alles behalve ordinair is, is het blijkbaar voor meisjes van 12 aanstootgevend. En ergens ben ik daar blij mee. Hoeven haar Pappa en Mamma zich in ieder geval geen zorgen te maken over haar moreel besef.
Ze springt op om me een grote knuffel te geven en terwijl mijn rug stevig gekraakt wordt, wens ik haar voor de vierde keer dit weekend een fijne vakantie met Mamma en grote broer toe.

Niet voor tienen thuis
De Man staat op om me een knuffel en een kus te geven. ” Ik wil je niet voor tienen zien. Veel plezier en groetjes aan de meiden.” Zegt hij terwijl hij diep in mijn ogen kijkt.
” Ik kijk wel hoe lang ik het vol houd.” Zeg ik rustig. Terwijl ik een knoop in mijn maag krijg. Ondanks dat ik er zin in heb zie ik er ook tegenop.
” Niet voor tienen thuis en vooral: geniet Fiek!” Roept hij me na terwijl ik op de fiets stap.

Hoewel het maar vijf minuten fietsen is vertraagt mijn tempo stevig. Mijn lichaam gaat gewoon niet zo snel meer als ik wil . Ik laat de frustratie los en fiets op mijn dooie akkertje richting het industrie terrein. In de verte zie ik Tante Sergeant en het andere Blompje. Schichtig kijk ik om me heen. Het is druk met geparkeerde fietsen. De rij valt mee en ik probeer snel te acclimatiseren. We wachten op de rest van de meiden en als iedereen compleet is zoek ik op mijn telefoon naar de festival kaarten. Kut. Ik begin te trillen. Ik heb die spanningspieken en alle lichamelijke ongemakken nog steeds niet onder controle. Ik zie er uit alsof een konijn met een stampend pootje recht in twee enorme koplampen kijkt die een overdosis aan XTC heeft geslikt. Ik hoop dat ik door de beveiligingspoortjes kom want als ik mijn betoog tegen de beveiliging begin over mijn anti drugs beleid zullen ze me laten opnemen in deze bevende stand. Of keihard uitlachen. Dat kan ook. Dat doen de pubers namelijk ook geregeld als ik weer op strenge toon een heel betoog start waarin ik mijn antidrugs beleid propageer.

Ik open mijn tasje en een vrouwelijke beveiliger die erg mannelijk oogt (lijken ze dat niet allemaal?) doorzoekt mijn tasje. Vluchtig word ik gefouilleerd. Met mijn tanden op elkaar probeer ik het trillen onder controle te houden en dat lijkt de drie seconden dat ik bevoeld word -een soort van- te lukken. We fiksen een kluisje en gaan muntjes halen. Door naar de drankjes!klein

0.0%
” Hebben jullie ook iets alcohol vrij?” Vraag ik. Het meisje achter de bar kijkt me schaapachtig aan. Ze kijkt achter zich.
” Iets wat niet onder de noemer frisdrank valt, zeg maar.” Benadruk ik nog even.
Ze blijft me schaapachtig en vreemd aankijken.
” Ehh… fris?” dat hebben we zonder alcohol. Zegt ze niet bijster intelligent. Ik had er al niet te veel van verwacht dus ik bestel maar een cola light.
Nippend aan mijn cola neem ik de situatie in me op. De muziek staat hard. Ik baal dat ik mijn oordoppen ben vergeten want sinds ‘ik eruit lig’ lijken geluiden en indrukken veel harder binnen te komen. We deinen wat mee en verbazen ons over de verschillende outfits. Het is een festival geworden waar kijken en bekeken worden de boventoon voert. Ik heb daar moeite mee. Na anderhalf uur krijg ik honger. We bestellen wat en ik ben blij dat ik eindelijk even kan zitten. Ik heb moeite mijn hoofd erbij te houden.
Om zes uur gaan we weer naar de mainstage. De techno begint me tegen te staan. Ik reken nogmaals 4,15 euro af voor een halve liter water en vraag me af waarom ik alle alcohol momenteel heb afgezworen en even 0,0% door het leven ga, want alcohol drinken op een festival is veel goedkoper. Maar als ik er weer aan denk dat ik er álles aan doe om me beter te voelen weet ik het weer. Geen alcohol, op tijd naar bed en bijna groene poep van de vrachten groenten die ik naar binnen werk. Ik verlang naar een kop thee.

 

Tranen
Ik begin te gapen en mijn oogleden en benen worden zwaar. Ik vloek. Niet nú al terwijl ik op mijn horloge kijk. Van achter mijn zonnebril sluit ik stiekem even mijn ogen. Met een keiharde beat schrik ik weer even wakker. Alsof er niks is gebeurd dein ik weer mee. Twintig minuten lang probeer ik mezelf er tegen te verweren maar het lukt me niet meer. Het gaat niet meer. Het is genoeg. Voorzichtig licht ik mijn lieve vriendinnen in dat ik na een cola mijn bed ga opzoeken. Geen vragen, geen teleurstellingen maar enkel begripvolle en lieve woorden dat ze trots en blij zijn dat ik er was. Tante Sergeant praat tegen me aan maar ik weet er alleen maar uit te wauwelen dat ik naar huis wil. Ik versta haar niet meer. Na drie keer weet ik dat ze me niet overhaald om te blijven maar een afspraak wil maken. We plannen de date. Ik zeg ze gedag en strompel naar de uitgang. Ik kan mijn benen amper optillen. De beveiliger kijkt me argwanend aan als ik stotter dat ik eruit wil. Hij zal me vast niet geloven als ik zeg dat ik geen druppel heb gedronken en ook al tegen drugs ben. Ik strompel door de poortjes, pak mijn fiets en stap op. Als ik naar huis fiets stromen de tranen over mijn wangen. Nog geen 28 jaar, moeder, vroeger elk weekend stappen, een druk sociaal levenen hard werken en moet je me nu zien. Ik kan nog geen eens drie uur op een festival vol maken. Ik ben een gevaar op de weg aangezien ik snelheden niet meer kan inschatten maar zonder kleerscheuren bereik ik de veilige thuisbasis.

 

Opgebrand
Ik veeg mijn tranen en loop de tuin binnen. Ik zie De Man zijn avond eten aansnijden.
” Je vader was net hier, die had je al thuis verwacht! Maar ik had gezegd dat ik je niet voor tienen wilde zien” Zegt hij met pret oogjes. Ik hou mijn fiets vast om niet om te vallen. De Man loopt naar me toe, ondersteund me, schuift de stoel naar achter en helpt me in de stoel. Ik krijg een kus op mijn voorhoofd. Ik kijk even op en glimlach naar mijn grote steun en toe verlaat. Dankbaar dat hij zo liefdevol voor me zorgt zonder gezeur. Hij neemt een hap zodat ik even op adem kan komen. Ik sluit mijn ogen en voel hoe de duizeligheid me overmand. Elke spier in mijn lichaam doet zeer. Het dreunen van de bass gaat nog door in mijn hoofd en het lijkt alsof de aarde onder mijn voeten is verschoven.

” Dacht ik toch een leuk jong en fit ding aan de haak te hebben geslagen…” Zegt hij plagend.
Ik glimlach. ” Ja, dat was een stevige misvatting he? Jong wel, maar moet je me nu zien, mijn oma is nog fitter. Bijna 28, een bingokaart vol aan diagnoses met als grote Jackpot een stevige burn out.”
Weet ik er uit te persen.

” Het wordt beter Fiek, echt. Je hebt het goed gedaan en ben trots op je dat je bent gegaan. ”
Ik laat het schuldgevoel naar mijn vriendinnen, werkgever, lieve collega’s, kinderen en iedereen even los en sluit mijn ogen. Stapje voor stapje. De Man legt mijn benen op zijn schoot en ik verdwijn even van de aardbodem.

Het kaarsje is op.

Eén gedachte op “Opgebrand

  1. BoscoFred. Fred Out

    Alles wat je leuk vindt, hoeft niet goed te zijn. Geen volle agenda of veel teken te doen! Nee zeggen tijdens je werk, zo nu en dan, moet mogelijk zijn. Kortom, voor jezelf opkomen is een belangrijk aspect, zonder je verplichtingen te verzaken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *