Ik vind boodschappen doen niet leuk. Ik geniet er niet van. Het is een noodzaak maar het blijft een van de taken van het huishouden die ik het liefst vermijd (met nog heel veel meer). Mensen die in de weg staan, iets niet kunnen vinden, door ze zeikende regen moeten omdat je écht geen melk meer in huis hebt en met stipt op één mijn grootste irritatie: winkelwagentjes die tegen je hielen aan rammen. ‘’Even snel’’ zit er al dik tweeënhalf jaar niet meer in en dat maakt het leed nóg erger. Als klap op de vuurpijl word ik woest op winkeliers die zonder aankondiging ineens de hele winkel omgooien. Onder het mom van ‘’ dan proberen ze iets nieuws’’. Ik niet. De autist in mij komt naar boven en ik houd niet van verandering. Want die verandering zorgt ervoor dat ik niks meer kan vinden en dat ik 10 minuten naar een doos eieren aan het zoeken ben omdat er ook geen 13 jarige puistige vakkenpuber is die mij de weg kan wijzen (die zijn er namelijk nooit als je ze nodig hebt). Ik doe boodschappen omdat ik eten nodig heb. Niet omdat ik er een gezellig familie uitje van maak.
Toch heb ik een klein dingetje geërfd van Mams. Ik ben een hamsteraar. Ik heb altijd voor een heel weeshuis eten in huis ( mijn huis was een zoete inval en dan kun je niet aankomen met een doos diepvries doperwten, vind ik). Dat hamsteren wordt rond kerst nog een klein tikje erger. Ik hoopte er dit jaar onderuit te komen door Mams de boodschappen te laten doen. Tot we 2 dagen voor kerst ineens het diner omgooiden.
‘’ Mam, ik ga wel anders redden we het niet.’’ Zei ik met het oog op Tijn’s tante uit Marrokko die komt.. (leuk liedje joh, vooral als dat een week in je hoofd zit). Dan zorg ik dat ze haar Pain du Madeleine met filet americain krijgt en nog wat hollandse meuk. Mams vond dat een goed idee. Helaas.
Zo ging ik gewapend met grote boodschappentassen, de auto sleutels, een enorme waslijst aan producten waarvan je je afvraagt WAAROM en de grote beperkende factor: de peuterpuber op jacht.
Het eerste obstakel is het zoeken naar een parkeerplek. Ik ben van nature lichtelijk ongeduldig. Van nature laat ik me soms ook nogal opnaaien door anderen. 6 jaar geleden (2 dagen na het behalen van mijn rijbewijs) liet ik me ook een ‘beetje’ opnaaien in een parkeer garage. Met als gevolg dat ik met twee wielen omhoog ‘geparkeerd’ stond. Tegen een stenen zuil. Sindsdien laat ik me niet meer zo opnaaien. Vooral niet bij het idee, twee dagen voor kerst met hangende pootjes, thuis te moeten vertellen dat de auto een prachtige deuk heeft ter grootte van de Kilimanjaro en ineens een andere kleur van het schuren langs de muur. Inmiddels kan ik heul goed parkeren. In tegenstelling tot heel veel andere vrouwelijke varianten.
En daar stond ze, een grote familiebak diagonaal over twee parkeerplekken. Ik kon die enorme familiebak van mij er nog net tussen wurmen. Obstakel nummer één overwonnen.
Voorbereiding is mijn tweede naam. Niet dus. Uiteraard heb ik geen muntje voor een karretje dus sta ik 5 minuten in de rij om geld te wisselen . Ik probeer de peuterpuber af te leiden maar hij heeft het al gezien met zijn haviksoog. Winkeliers ALSJEBLIEFT die kleine kinderkarretjes zijn hartstikke leuk voor kinderen. Op een dinsdag ochtend in mei om 10:00 uur zonder feestdagen wanneer er geen kip in een winkel te bekennen is. NIET voor kerst. De vlaggetjes die eraan zitten zijn handig op rustige dagen om achter je peuter aan te rennen die van de winkel een racebaan maakt. Voor kerst zijn ze uitermate geschikt om hoog bejaarde oma’s met het vlijmscherpe puntje van dat rottige vlaggetje ook nog even blind te maken in hun laatste levensjaren.
Die karretjes zorgen er ook voor dat mijn peuterpuber in hevige driftbui zichzelf dramatisch op de grond laat vallen om de kerstmuziek te overstemmen met zijn geblèr. Omdat hij geen klein karretje van mamma mocht.
Een voorbij gangster probeert te sussen ‘’ Ach jochie toch, mag je geen karretje van mamma? Dat is ook niet lief.’’ Ik beantwoord haar gesus met een dodelijke blik en een humeur waar 50 ongestelde vrouwen niet tegenop kunnen. Waar zijn de glazen kerstballen als je ze nodig hebt……
Binnen in het mieren gekrioel. Mijn stevige pas tijdens het boodschappen doen (lees: rondrennen met het karretje) word onmogelijk gemaakt. Ik presteer het nog net een onoplettende man niet aan te rijden terwijl ik hevig in discussie ben met de peuter. Omdat hij mijn zak sla niet 8 keer hoeft te scannen met het zelfscan apparaat. ‘’ Waarom?’’ vraagt hij boos. ‘’ Omdat ik niet 8 keer voor een zak sla wil betalen waarvan ik er maar 2 nodig heb.’’ Leg ik uit. ‘’ Waarom?’’ vraagt hij me. Waarom is het woord waarom er? En waarom stellen ze de vragen waarom altijd op momenten dat het niet uitkomt? WAAROM?
Als ik met mijn neus voor de glazen deuren sta bij de 30 verschillende soorten paddenstoelen trekt een onoplettende mede boodschappendoener de deur open. Met een reactie vermogen waar je U tegen zegt wijk ik uit om te voorkomen dat ik de kerstdagen met een blauw oog rondloop. ‘’ Oh sorry mevrouw, ik dacht dat u klaar was.’’ Ik mompel wat onverstaanbare dingen waarin ik haar wens dat de hoofdingrediënten van haar kerstdiner uitverkocht zijn (en wat andere dingen..).
Vanaf een afstand valt me iets op. ‘’ Meneer, meneer… weet u waar de….’’ De rest versta ik niet. Een oudere dame (ik denk een jaar of eind 70) vraagt met een lieve glimlach aan een puistige vakkenpuber (die ineens overal zijn) waar iets ligt. Ze trekt hem nog een keer aan zijn jas als hij niet reageert. Ik parkeer mijn karretje op een strategische plek (hoewel die niet bestaan rond kerst, in de weg sta je hoe dan ook). De puistige vakkenpuber kijkt boos achterom. Het vrouwtje glimlacht lief. En vraagt nogmaals waar ze haar product kan vinden. De puistige vakkenvuller zucht. ‘’ Daar bij de sauzen mevrouw, moet u maar effe kijken.’’ En snel draait hij zich weer om. Hier ga ik van koken. Ik houd niet van respectloos zijn tegen ouderen. Het vrouwtje kijkt hulpeloos om zich heen. De glimlach is vertrokken. Voorzichtig stiefelt ze door de drukke mieren hoop. Ik loop haar achter na en vraag of ik haar kan helpen. Mijn peuter puber is het hier niet mee eens en zet het op een brullen. ‘’ Dankje lieve kind, die meneer zal wel druk zijn he, zo met de kerst. Gaat u maar naar uw zoontje toe. Ik vind het wel, ik heb toch alle tijd. ‘’ Ik vraag of ze het zeker weet en dat het geen probleem is even met haar te zoeken. Ze geeft me een klein kneepje in mijn arm. ‘’ Fijne feestdagen!’’ Ze schenkt me een lieve glimlach. Mijn humeur is ondanks haar lieve gedrag weer beneden peil. Ik beantwoord nog wat ‘waarom’ vragen aan de peuterterrorist als ik voor de laatste keer mijn boodschappenlijstje check.
Terwijl ik mijn laatste dingen zoek stuiter ik tegen een hoog schap aan. Ik ben niet extreem klein maar ook niet geprezen met een paar modellen palen. Drie grote bomen van mannen staan naast me. Ik kan er net niet bij. Ze kijken me aan terwijl ik me uitstrek en er NET niet bij kan. Ze bieden niks aan, terwijl ze zich verder verdiepen in de boodschappen.
‘’ Meneer, kunt u mij misschien even helpen? Ik kan er niet bij. ‘’ Vraag ik op mijn meest lieve toon als een boer met kiespijn en een gekunstelde glimlach.
Nors kijkt hij om en vraagt welke ik moet hebben. Ik wijs lieflijk en hij pakt mijn minuscule bekertje crème freche. Ik bedank hem uitgebreid en race weg met mijn karretje. Lamzak.
Snel ren ik naar de betaalpaal (dat is wel een uitvinding!) en betaal ik sla nog even stijl achterover van het enorme bedrag en haal de nicotine staven. Daarna ren ik naar buiten terwijl de peuterpuber achter me aan huppelt.
‘’ Zijn we nu ein-de-lijk klaar? Ik wil een croissantje.’’ Zegt de peuterpuber. Ik zucht voor een laatste keer en stap met bloedende hielen van de rammende winkelwagentjes in de auto. Ik ga in de file staan voor de uitgang van de parkeergarage.
Ik stuiter mijn hoofd tegen het stuur aan van irritatie en zucht nog eens diep.
Shit. Het hoofdgerecht vergeten……..