Consternatiebureau deel 8

tijnfiekIk parkeer de auto voor het consternatie bureau.
‘’ Ik krijg geen prik, toch?’’ Vraagt de Tijn2012 met grote ogen aan me.
Ik kijk hem half aan terwijl ik Takkie op slot doe.
‘’Nee, je krijgt geen prik. Als je negen bent pas. Vandaag moet je opnieuw een ogen test doen.’’
‘’ Waarom?’’ Vraagt hij ongeïnteresseerd terwijl hij bukt om een miertje te bekijken.
‘’ Omdat je de vorige keer de boel een beetje aan het saboteren was, heb ik het idee.’’ Mompel ik terwijl ik mijn wenkbrauw hoog op trek.

De vorige keer ‘zakte’ mijn Tijnkonijn voor de ogentest. Hij was grapjes aan het maken. Het duurde te lang. Ik had het gevoel dat hij de boel opzettelijk saboteerde, aan zijn gedrag te zien en de arts die niet heel handig met hem omging.

Krijsend gevaarte
We lopen het consternatiebureau binnen. De Tijn2012 verstopt zich achter me terwijl ik een stoel op zoek. De kleurige en fleurige verkleed kussens en vooral die enorme hitte komen ons tegemoet. Snel doe ik mijn jas uit en loop met de Tijn2012 mee naar het speelgoed. Ik maak een aantal foto’s. Twee kersverse ouders komen de spreekkamer van de arts uit. Aan de manier waarop ze hun baby vasthouden is het hun eerste kind. Voorzichtig leggen ze het krijsende gevaarte op de aankleed tafel. Ik kijk er geamuseerd naar. Kersverse ouders zijn leuk, aandoenlijk en schattig. Helemaal omdat ik het niet meer ben. En vooral blij dat ik dat oorverdovende gekrijs van een nog verschrompeld baby’tje niet meer heb (en de nachten wakker liggen en de flesjes en de poepluiers en en en). De Tijn2012 kruipt verschrikt bij me op schoot en ik lees hem een boekje voor terwijl ik over zijn rug aai. Ik plant een klein kusje op zijn hoofd.

‘’ Tijn mag komen.’’ Zegt de arts als ze haar kamer uit komt. Ik haal opgelucht adem. Van alle artsen die we in de hele serie ‘consternatiebureau’ gehad hebben vond ik haar het prettigst. In ieder geval, de enige die geen aantekeningen maakt over mijn alleenstaande moederschap of over het lichte gewicht van mijn kleuter. De Tijn2012 rent meteen naar de tafel met het speelgoed.
De arts weet met moeite zijn aandacht te trekken maar met de plaatjes voor de test lukt het. Ze pakt het goed aan. Ik schuif in een hoekje. Vastbesloten om mijn mond dicht te houden en me er vooral niet mee te bemoeien (nog voor ik hem toe siste dat hij goed moest mee werken).

Piet Piraat
De Tijn2012 krijgt een piraten bril op. De arts maakt er een spelletje van en zolang de grote icoontjes te zien zijn gaat het prima. Ik observeer mijn kind. Probeer mijn moederlijke gevoelens aan de kant te zetten. Hij begint te schuifelen en ik zie hem op zijn lip bijten. Tegelijkertijd moet ik op mijn lip bijten om me er niet mee te bemoeien en hem aan te moedigen of druk op te leggen. De arts stimuleert en complimenteert hem.

Ik begin het gevoel te krijgen dat dit geen saboteren is, als hij een grapje maakt. Ik zie dat hij het gewoonweg niet goed kan zien. Ze wisselt van oog en gaat het riedeltje opnieuw af.
Mijn kleuter knijpt met zijn ogen en probeert stiekem het brilletje af te zetten.
‘’ Jij moet het voor zeggen, goed?’’ Zegt hij met brutaal stemmetje tegen de arts.
‘’ Nee, ik sta dichtbij, jij moet het zeggen. Je bent zo’n grote jongen. Waar lijkt het plaatje op?’’ Zegt ze geduldig terwijl ze nogmaals met haar pen rond de gemuteerde hond (het lijkt niet eens op een hond) wrijft.
‘’Ik denk dat ik het gewoon niet zie.’’ Zegt de Tijn2012 terwijl hij zijn ogen teleurgesteld neerslaat.

Oer gevoel
Ik krijg een stomp in mijn maag. Er brandt wat zout achter mijn ogen. Op de een of andere manier krijg ik ontzettend medelijden met hem en wil hem het liefst op mijn arm nemen en het gebouw uitrennen. Het is duidelijk dat hij zich niet op z’n gemak voelt en dat hij gefrustreerd is dat het hem niet lukt. We rennen naar een andere ruimte voor andere plaatjes. De arts geeft aan dat ze nóg een test wil doen, omdat het duidelijk een twijfel geval is en hij niet op het niveau zit waarop het zou moeten zitten.  De man van mijn leven doet kei hard zijn best en ik ben enorm trots. Zijn aandacht is aan het verslappen maar hij zet gestaag door. Ik glimlach goedkeurend naar het blonde kereltje terwijl hij weer fluistert ‘’Mam, ik vind je lief.’’ Ik smelt. Eindelijk is het klaar.

Opnieuw
‘’ Zitten er slechte ogen in de familie?’’ Vraagt de arts me. Ik geef aan dat ik zelf een bril heb, maar die is voor dichtbij. Aan vaders kant niet. Maar mijn ouders, en met name mijn moeder, heeft hele slechte ogen. Ze vraagt me of ik het erg vind om nog een keer terug te komen, wanneer er dan wéér hetzelfde uit komt moet ik naar de oogarts met hem. Dan zijn er drie meet momenten geweest. Ik vertel haar dat ik de vorige keer sterk het gevoel had dat hij de boel aan het bedonderen was maar dat ik dit keer het idee kreeg dat hij het gewoonweg écht niet goed zag. Dus dat ik het een goed idee vind over drie maanden nog eens te kijken. Ze kijkt me even aan en begint dan met praten.
‘’ Ja, ik denk ook dat dat verstandig is. Ik kreeg dat idee ook. Maar wat wel opvalt is dat hij stevig faalangstig is. Je merkt dat hij geen fouten wil maken en zich zichtbaar ongemakkelijk voelt als het hem niet lukt. Hij lijkt wat angstig. ‘’ Zegt ze rustig terwijl ze nog even naar de Tijn2012 kijkt die lekker aan het spelen is.
Ik krijg een klap in mijn gezicht. Dit was mij ook al opgevallen en heb ik op school aangekaart. Ik weet niet waarom het me ineens zo raakt. Ik denk aan hoe ik zelf in elkaar steek, hoe zijn vader in elkaar steekt en naar het kleine mannetje wat er uit is gekomen. Het verbaast me allemaal niks. Ik voel me even machteloos. Pedagoog zijn is één. Moeder zijn is twee. Die twee blijken niet altijd goed samen te gaan gevoelsmatig.

Vader
In gedachten verzonken loop ik met de Tijn2012 het gebouw uit.
Ik app de vader van de Tijn2012 snibbig dat ik hem later bel terwijl ik me afvraag of hij wel weet dat de Tijn2012 een afspraak had.
Als we thuis zijn en de Tijn2012 lekker aan het buiten spelen is bel ik zijn vader. Hij neemt meteen op. Ik vergeet alle boosheid, frustratie en andere dingen die ik naar hem voel.
De enige persoon die ik wil spreken is de vader van mijn kind. Correctie: ons kind.
‘’ Weetje, het gaat me helemaal niet om een fucking brilletje. Die zijn er in allemaal soorten en maten, kan ook hartstikke leuk zijn. Maar het gaat me erom dat hij steeds onzekerder over komt. Dat ik daar wat mee wil. Ik vind het vervelend voor hem!’’ Ratel ik. De vader van de Tijn2012 luistert naar mijn geratel. Dan praat hij.

De man die mij door en door kent en op dit soort momenten precies weet wat hij moet zeggen om mij gerust te stellen in mijn functie als moeder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *