Met een steen in m’n maag, waar het himalaya gebergte nog een puntje aan kan zuigen, kijk ik naar buiten. Het stortregent. Het lijkt wel herfst. Ik zucht eens diep en pak de Tijn2012 in. Met de auto gaan heeft ook geen zin want parkeren is een drama en ik heb een hekel aan lang met de maxicosi zeulen. Bovendien is de chardonnay in de aanbieding dus wil ik mijn wagen nog even vol laden.
Pino ingepakt, ikzelf ingepakt, neem ik diep adem en wandel de stort regen in. Vanmorgen besloot ik op de weegschaal te gaan staan. Lijkbleek sprong ik er af en heb het ding een rotschop onder het bed gegeven. Zo’n zwangerschap gaat je niet in de koude kleren zitten.
Vanwege de overtollige kilo’s en de chardonnay dus maar lopen. Stevig loop ik door en word ik natter en natter. Mijn humeur daalt tot het nulpunt en mijn neus staat standje vijandig. Ik praat mezelf moed in. Ik train de doorlucht gaten alvast (die van het ene oor in en het andere regelrecht weer uit). Snel vlieg ik nog even langs de apotheek, want uiteraard ben ik weer laat voorbereid. Maar ach, ik heb de bilkanonskogels op tijd. Snel laad ik m’n wagen vol bij de c1000 en loop hard door naar het consternatiebureau.
Ik kom de gloedhete ruimte binnen en parkeer mijn babybolide naast de ruimtevaartschepen van Quinny. Pino lacht naar me. Mijn hart smelt.
Als ik binnenkom kijkt mevrouw de receptioniste met een rond brilletje en opschoren kippenkontje me verschrikt aan. Ik ben blijkbaar de enige in de ‘’wachtkamer’’. Ik geef m’n boekwerk en zeg dat ik voor de Tijn2012 kom. De steen in mijn maag draait weer een beetje als ik vraag of ik hem weer uit moet kleden. Zachtjes kleed ik ‘m uit en fluister ik lieve woordjes naar mijn baby. Hij lacht. Beetje bij beetje word de steen minder.
Ik mag hem op de meetlat leggen. Als een kikker worden z’n beentjes uitgetrokken. Ik moet lachen. Het ziet er wat gek uit. ruim 10 centimeter gegroeid sinds de geboorte. Dus da’s mooi. Daarna mag ik hem wegen. Ditmaal zijn prada’tje (pamper) wel uit. Stiekem hoop ik dat hij nu weer plast. Ik heb me namelijk verdekt opgesteld en zal niet onder gepiest worden. Dan bedenk ik me ineens dat hij nog geen plasluier heeft gehad. Trek wat bleek weg. Hij zal hier toch niet de boel bepoepen he? Met 1 oog dichtgeknepen trek ik zijn Prada voorzichtig uit. Pfieuw. Een slaak van opluchting. Geen spinazie a la creme. Ook houdt hij z’n plasje netjes in. De weegschaal zegt ruim 5 kilo. Hartstikke mooi. Ik ben dik tevreden.
Ik pak ‘m weer in. Dit keer ben ik zo slim geweest wel een badcape mee te nemen. Mevrouw de receptioniste met het opgeschoren kippenhoofd vind ‘m te klein. Ik niet. Lekker puh (ik word toch wat recalcitrant van dit soort gebeuren, het kleuterpubergedrag voert de boventoon) . ik knuffel wat met de Tijn2012. Hij in plaats daarvan kotst me onder.
Ik twitter nog wat en zie de macramémuts van die we ook bij het huisbezoek hadden naar de deur lopen. ‘’ Tijnnnnn mag naar binnenkomen’’. De Tijn2012 en ik knikken elkaar kort toe. We slaan ons hier doorheen. Een klein handje knijpt in m’n duim.
‘’ halllooooo tjitske’’ ik kijk raar op maar zeg : ‘’ Fieke’’ ze staat weer op de automatische piloot en reageert amper ‘’ wat eennnnnnnn mooie naam, zo heet een nichtje van mij ook. Eigenlijk heette ze Fietje. Maar ze noemt zichzelf nu Fieke’’ ik kijk haar met een frons aan. Het kan me geen reet schelen hoe haar nichtje heet. Al heet ze Jan.
Ik mag de Tij2012 op tafel leggen. Een reeks aan onderzoeken vindt plaats. ‘’ zooooo Tijnnnn kun jij ook lachen naar mij?’’ ze pakt mijn baby in de armen en hangt over hem heen. Stiekem hoop ik dat hij zijn tong uitsteekt. We wachten af. Ze vraagt nogmaals aan hem of hij kan lachen. Ik wacht op het moment dat de Tijn2012 zegt ‘’ nee, niet naar jou’’. Helaas zegt hij het niet en in plaats daarvan geeft hij een dikke vette grote glimlach. Ze draait hem naar mij en ik denk een klein knipoogje te bespeuren van mijn kleine vent.
Voor alle testen slaagt hij met vlag en wimpel. Ik ben verbaasd. Ach, prima. Ik krijg weer wat gemiddelden te zien en de rest van het lijstje wordt doorgenomen.
‘’ heb je meegekregen dat we wat meer tijd hebben gekregen om wat langer stil te staan bij jou en je relatie?’’ ik kijk op. Wat zegt ze nou? Ik begin te lachen. Ze vraagt me waarom ik moet lachen.
Ik leg haar uit dat ik dat hele gebeuren gigantisch overdreven vind. Dat ik snap dat het te maken heeft met de signalering op kindermishandeling maar dat ik niet vind dat dit mij kan helpen. Als ik hulp nodig heb bij de ondersteuning in opvoeding van een kind zoek ik liever hulp bij een psycholoog. Ik vind het goed dat er toezicht is (helaas heb ik via mijn werk meerdere malen met jeugdzorg te maken gehad). Ik snap dat ook. Maar ik heb er geen behoefte aan.
Ik lijk de uitknop van de automatische piloot gevonden te hebben.
Ze draait haar hoofd. Ze is stil. Ik zie haar nadenken. ‘’ oh?’’ zegt ze. Ik ga door dat ik datzelfde gevoel heb bij het thuisbezoek. Enerzijds heel goed dat het er is maar ik vraag haar of ze snapt dat ik het dubbel vind. Ik kijk haar met een glimlach aan.