‘’ ik laat je niet alleen hoor snoes! Ik ga wel met je mee’’ zegt mijn Lief na het lezen van onze gezamenlijke agenda. Ik zeg tegen hem dat het niet hoeft maar dat ik het wel fijn vind. We moeten weer.
Met een knoop in ons maag van de vorige keer van het consternatie bureau pakken we de kinderwagen in.
‘’ het maakt geen reet uit dat we te laat komen, hij moet eten, dat snappen ze toch? Als ze met kinderen werken’’ zegt mijn Lief geïrriteerd. Ik denk even na. Vind eigenlijk dat hij gelijk heeft. Maar als ik weer terug denk aan alle VVPM, twitter discussies met mijn generatie vrouwen en de ervaringen van vriendin blijf ik er op terugkomen dat een bezemsteel flexibeler is (dan de dames van het consternatie bureau), en we waarschijnlijk gewoon op tijd moeten zijn en ik het maar voor lief moet nemen dat onze zoon nog niet genoeg gegeten heeft.
We rennen bijna naar het bureau toe (op tijd komen is niet mijn Liefs sterkste kant, ik over de zeik want ik ben het liefst 10 minuten te vroeg). Ondertussen slaapt onze kapiteinpoepdoos (hij heeft nu meerdere bijnamen) met z’n mond open en merkt niks van onze haast. We doen de deur open en zien een wagenpark van uberhippe en minder hippe baby bolides. Door het raam zien we vrouwen hun baby’s uitkleden, achter een tafel een verstofde dame die er uit zien als secretaresse en veel speelgoed. We kijken elkaar aan. We hoeven niks te zeggen. We begrijpen elkaar volkomen. Dit wordt drama,voelen we in ons buik.
We stappen naar binnen en ik knijp mijn kleine ventje wat steviger tegen me aan. Met een mierzoet stemmetje vraagt ze of we de ouders van Tijn zijn. Ik knik wat argwanend. Ze praat weer mierzoet dat ik mijn baby mag uitkleden en daarna op de meetlat bij haar mag leggen. Ik kijk mijn Lief angstig aan. Ik zie allemaal vrouwen met badlakens. Ik heb niks bij me! Wist ik veel. Geitenwollensokkentrut van vorige keer heeft niks gezegd! Een lampje plingt boven mijn hoofd. In de wagen ligt een hydrofiel luier. Ik ren terug naar mijn babybolide en pak de luier. Mijn Lief pakt kapiteinpoepoeh uit en wikkelt hem in de knalblauwe hydrofiel luier.
We leggen hem op de meetlat. Hij krimpt samen van de kou. Net als mijn moeder hart. Ik vind het vreselijk dat een wild vreemde vrouw aan mijn, op een luier na, naakte baby zit. Zeker aangezien de vrouw me niet aanstaat. Nog meer nadat ze bijdehand deed over hetgeen dat ik geen badcape bij me had. Ik had daar toch zeker zelf aan moeten denken? gedachtes die dankzij haar opmerkinge door mijn hoofd gingen hou ik maar even bij me.
Ik krijg commentaar als ik hem vastpak. Want als ik hem vastpak krimpt hij juist ineen en kan ze hem niet meten. Ik kook. Mijn Lief ook en aait me geruststellend over mijn rug. Uit eindelijk is het natte vinger werk hoe groot hij is. Volgens de vorige meting is hij in ieder geval ruim 4 centimeter gegroeid. Daarna moest hij op de weegschaal. Zonder luier. Van te voren had ik kapiteinpoepoeh geïnstrueerd dat hij de verpleegkundige onder mocht piesen. Helaas heeft hij dat iets te vroeg gedaan. Hij pieste mij, de weegschaal en de luier onder. ‘’ tsjah, dat doen jongentjes he’’ zei de secretaressemuts en wendde zich weer tot haar beeldscherm. ‘’ oh, ik heb net m’n tissues uitgeleend. Heb je zelf niks?’’. Ik kook. Ik zie mijn Lief koken en ik zoek in mijn tas, terwijl hij verder plast en ik m’n handen vol heb naar mijn zwitsal doekjes. .
We wikkelen hem in de deken uit de wagen. Ik ga op zoek naar een kraan want vind frisse handen wel lekker. Hoewel ik het liefst de verpleegkundige met mijn pishanden een hand geef. Ik blijf volwassen en was ze maar gewoon. Als ik me omdraai ben ik mijn Lief met baby kwijt. In een kamertje bij de verpleegkundige vind ik ze terug. De moeite even te wachten tot ik m’n handen schoon heb is blijkbaar te veel. Ik geef haar een hand met mijn net fris gewassen huidje. We gaan zitten. Mijn Lief klemt de Tijn2012 stevig vast en mompelt iets onverstaanbaars in z’n oor. Dat het onverstaanbaar is, is maar goed want ik weet dat het niet veel goeds kan zijn.
Een andere geitenwollen sokken muts zit voor ons. Niet veel anders qua uiterlijk dan de vorige. Ik mis de gekleide oorbellen. Met knalbruine tanden glimlacht ze me nepjes toe. Ik weet er net een glimlach uit te persen. Ze draait haar beeldscherm en we nemen de algemene groei curves door. In koor roepen mijn Lief en ik ‘’ best ‘’. We willen beiden niet de gemiddelden weten. Gemiddelden kan ons niet schelen. We krijgen commentaar dat hij ietsjes te dik is volgens het gemiddelde. Ik ben alleen maar blij dat ik niet het gevoel heb dat hij ondervoed is. Dus dat hij wat aan de stevige kant is vind ik best.
of we nog vragen hebben? Eigenlijk wel. Hij heeft wat puistjes. Hoort dat erbij is mijn vraag? De muts lacht me uit ‘’ vast wel, maar voor je gemoedsrust kijken we zo even’’. Ik kijk haar laaiend aan. Ik vraag toch niet iets om in de zeik genomen te worden? of om uitgelachen te worden? ik slik al mijn woorden in en houd wijselijk mijn mond.
Dan heb ik het over de voeding. Ik leg haar uit dat ik gestopt ben met borstvoeding. Ze kijkt me afkeurend aan en maakt een aantekening. Ik leg haar mijn probleem uit. Ik vind dat hij te vaak komt om eten. Heeft ze tips om de boel te rekken naar meerdere uren? Wederom lacht ze me uit. ‘’ gewoon niet te snel toegeven. Niet zeggen als hij huilt, gossie heeft het mannetje alweer honger? Mama zal wat maken voor je’’. Ik zeg dat ik dat niet doe maar ze laat me niet uitpraten. ‘’ de kindjes in afrika mogen om de 2 uur komen. Maar ach, die moeders hebben het kind 24/7 bij zich, wij niet, in deze maatschappij kan dat niet. De moeders van tegenwoordig geven te snel toe’’.
het stoom spuit uit mijn oren. Ik draai me naar mijn lief die me een knipoog geeft. Ik antwoord kort dat ik mijn manier dus doorzet. Hoe waagt ze het om me over een kam te scheren! Ik ben niet zo toegeeflijk maar vraag om tips. Als er iemand is die op de hoogte is van de risico’s van te veel toegeven is ben ik het wel met inmiddels 7 jaar ervaring met werken in de kinderopvang. Ik vraag er niet om afgeschilderd te worden als een moeder die haar kind alles maar geeft wat hij wil. Ik besef me heel erg goed dat opvoeden begint op het moment dat het kind er uit gepoept is. Of in iedergeval, ik ben me bewust van de risico’s. Ik hoop dat er ergens een Bosjesman uit afrika is die haar eens een………… Dit is slechts een selectie met wat er door me heen ging.
Dan onderzoekt ze hem. Kijkt in z’n ogen. Checkt z’n ballen (stiekem hoop ik dat hij nog genoeg vocht heeft haar onder te piesen maar helaas), checkt z’n navel, tilt hem op of hij blijft hangen en legt hem op z’n buik. Of ik dat ook wel eens doe? Ik zeg nee. Alleen als hij bij me ligt. Verschrikt kijkt ze op. ’t Is juist zo goed voor z’n motoriek. Of hij z’n hoofd wel optilt. Onze vent doet het maar niet. We wachten gespannen af. Ik vraag me af waarom we gespannen zijn. Ik vind het al helemaal niks en dan laat ik me ook nog opnaaien door zo’n vrouw. Mijn Lief zegt dat hij z’n hoofd thuis wel gewoon optilt. Dat we zelfs geregeld een kopstoot krijgen. Haar antwoord: ‘’ ik kan het nu niet afvinken van het lijstje als hij het nu niet doet’’. Ik ben er alweer klaar mee en vind het prima als hij het niet doet. Alsof hij het snapt, tilt hij z’n hoofd op. Ze vinkt het af van haar lijstje. Ik vind het bijna jammer.
Hoe ervaar ik het moederschap? Ik kijk haar aan : ‘’ geweldig’’. Ze lacht. ‘’ je mag best toegeven dat het moederschap pittig is?’’ ik kijk haar boos aan. ‘’ nee, ik vind alles geweldig’’ zeg ik ongemeend.
Ze wendt zich tot mijn Lief. ‘’ hoe bevalt het vaderschap je?’’ mijn Lief kijkt verbaast. ‘’ prima hoor, hartstikke leuk’’ zegt hij gemeend. Mijn Lief is een geboren pappa en ik vind hem de beste pappa die er bestaat. Hij had het eerder onder de knie dan ik. Ze vraagt hem of hij niet bang is dat hij wat breekt bij onze zoon. Nou is het mijn beurt verbaast te kijken. Ik roep ‘’ joh, in tegendeel!’’ Ze zegt ‘’ je gooit hem toch niet in de lucht dan?’’. Ik laat het even op me inwerken. Snap niet hoe dom ze kan zijn en mompel ‘’ nee hij smijt ‘m tegen de muur aan, dat snap je toch’’. Mijn Lief grinnikt. Hij hoorde het wel. Zij niet gelukkig. Ze zegt nog even dat we bij vragen mogen bellen. Ik reageer er niet op. We rennen de kamer uit, hebben onze zoon nog nooit zo snel aangekleed en vluchten naar buiten.
We schreeuwen door elkaar heen. Zijn boos.
Thuisgekomen geven we hem nog een lekkere fles, zoek ik alvast het nummer van mijn tante die verloskundige is, op. Om te vragen om de pukkeltjes en pak ik een biertje en wijntje. Rustig aan. Ene oor in… andere oor uit… bah.