Tijn ligt onderuit onder een dekentje op de bank. Ik zit in mijn grote blauwe fauteuil met mijn benen en armen over elkaar. Ik kijk hem indringend aan. De eerste toetsweek was hij bij zijn vader, stiefmoeder en broertjes. Nu is hij weer thuis.
Gevoel
‘’Maar hoe denk je dan dat de toetsen zijn gegaan? Wat is je gevóél?’’
Ik bespeur een lichte oogrol wanneer ik het over gevoel heb.
‘’Kweenie.’’ Zegt hij terwijl hij zijn schouders ophaalt.
Mezelf plots bewust van mijn houding trek ik mijn knieën omhoog en houd ze stevig vast. Alles om er maar voor te zorgen dat dit moment niet overkomt als een kruisverhoor.
‘’ Hmm.. Nou afwachten dus wanneer de cijfers komen. Hebben ze daar iets over gezegd?’’ Dat ik enigszins dwangmatig Magister al een aantal keer heb gecheckt, laat ik even achterwege.
‘’Nee.’’
Ik wil de informatie er nog net niet uitschudden en merk dat ik lichtelijk aan het drammen ben. Tikje dat ik heb overgenomen van mijn moeder (sorry Mam).
‘’ Oke..’’
‘’Ja, aardrijkskunde, geschiedenis. Wel oké. Denk ik. Weet het niet. Frans helemaal kut.’’ Hij trekt het dekentje nog wat verder over zich heen. Ik ben content met het antwoord. En besef me dat ik gewoon geduld moet hebben. En loslaten. Ofzo. Fuck loslaten.
Eerste weken
Tijn is de eerste weken van de middelbare school doorgevlogen. Achteraf (zoals altijd) denk ik dat ik het lastiger vond dan hij. Zo kwam hij de eerste dag al thuis dat hij een nieuwe vriend had. Toen ik hem vroeg hoe dat ging kreeg ik als antwoord: ‘’gewoon, hij was er ineens.’’ Al grinnikend heb ik gevraagd of ze ‘m geadopteerd hebben. Schouderophalend zei hij: ‘’Ja zo iets.’’ Dat ik ’s nachts piekerend (Fiekeren is hier inmiddels een werkwoord) de meest rampzalige scenario’s door mijn hoofd liet gaan van eenzame jongeren, laat ik maar even achterwege.
Ik denk deze periode geregeld terug aan mijn eigen tijd op de middelbare school en mijn eigen pubertijd. Niet perse een geweldige periode. Zo depressief als een deurklink, strak van de hormonen, antidepressiva en een eigenwijs karakter zorgden ervoor dat ik mezelf en mijn ouders vaak flink in de weg zat (sorry Pap&Mam). Ondanks dat er genoeg leuke momenten zijn geweest. Zo is mijn plantenliefde al vroeg ontstaan. Dat het vaak om geestverruimende planten ging, doet er even niet toe (sorry Pap&Mam). Ik weet ook nog dat ik hevig gefrustreerd en theatraal zuchtend boven mijn biologieboek zat en uitriep waarom ik in godsnaam moest weten wat fotosynthese was. Nu 20 jaar later riep ik vol enthousiasme ‘’Oeh, leuk! Fotosynthese!’’ toen ik Tijns’ biologieboek doorbladerde.
Zwaard van Damocles
Het huiswerk en leren voor toetsen hangt al als het zwaard van Damocles boven ons hoofd. Ik zeg hier bewust ons, want ik mag niet teveel zeuren. Wel helpen met huiswerk. Soms. Als het hem uitkomt. Zo overhoor ik eindeloos Franse woordjes (bedankt Mam, dat jij dit altijd deed) en leg ik uit wat fotosynthese is. Spelling en Nederlands blijven we beiden ver van weg. Dat zijn vakken waar zijn interesse niet ligt en met mijn liefde en enthousiasme rondom de Nederlandse taal is dat voer voor een veldslag.
We zitten nog steeds te kletsen als de normering van de cijfers ter sprake komt. Zo worden cijfers op havo en vwo niveau gegeven. Ik had deze memo compleet gemist en met dank aan collega en vriendin die haar dochter al wat verder op de middelbare heeft, weet ik nu dat dat voor bijna elk vak geldt. Toen Tijn zijn advies in groep 8 kreeg, was hij vastberaden dat hij naar het vwo wilde. Een druk die ik hem niet opleg. Het belangrijkste vind ik dat hij het leuk heeft op school, goed in z’n vel zit en wens hem dat hij niet op z’n tenen hoeft te lopen. Maar de start van het jaar en het gebrek aan motivatie om überhaupt aan z’n huiswerk te beginnen, is een beetje het andere uiterste.
Doel
‘’Maar wat wil je? Als je een soort van doel stelt kun je wat beter je koers bepalen. Dan krijg je de cirkel rond.’’ Zeg ik iets te enthousiast.
‘’Mam, je bent niet op je werk.’’ Zijn oogbollen rollen bijna uit z’n kassen.
Pijnlijk wel. Hij heeft gelijk. Typisch staaltje stevige projectie van moeder op zoon.
‘’Maar wat zou je willen? Heb je überhaupt een doel?’’ Vraag ik nog een keer.
Het is even stil.
‘’Mijn doel is Frans zo snel mogelijk te laten vallen.’’
Je hebt een geweldige zoon. Haha, mooi geschreven Fieke.
Haha, dankjewel Elisabeth!