In een gigantische chaos tijdens het eet moment op de BSO, hoor ik een oorverdovend kabaal. Een beker limonade vliegt over de tafel. ‘’ KUT KUT KUT’’ roept er een die geprezen is met zo’n oorverdovend stem geluid dat het met gemak drie lawines kan veroorzaken. Hij kijkt even met een grijns om zich heen of iedereen hem wel gehoord heeft. Een aantal priemende kinderoogjes, die ook aan tafel zitten, kijken me abrupt vol spanning aan. ‘’ juf.. oooooh! Hij zei dat!’’
Het gebrul in de groep wordt alleen maar groter. Ik blijf rustig maar verhef mijn stem.
’’ Jongens, ik wil geen vleeswaren over de tafel hebben behalve wat hier ligt. Boterhamworst en snijworst dus.’’ De kinderen aan mijn tafel gieren het uit. Er vliegen nog wat mannelijke vleeswaren over de tafel heen en ik besluit het te negeren. Als ik bijna alle kinderen stil heb gaat de pre-puber met het enorme stemgeluid dwars door me heen. Bij elke zin. Ik kijk hem aan, vraag of hij even stil wil zijn, zucht even en probeer verder te gaan. Negatieve aandacht is ook aandacht, zullen we maar zeggen. Mijn geduld raakt op want hij houdt zijn snavel geen moment dicht. Ik irriteer me mateloos. Het liefst wil ik een rol duct tape over zijn mond heen plakken en zijn armen achter op zijn rug binden. De andere kinderen kijken me vol spanning aan. Een aantal besluit mee te doen en de chaos is weer los. Ik verhef mijn stem nogmaals en verzoek hem even op de bank te gaan zitten zodat ik verder kan. Met veel kabaal staat hij op. ‘’ Wat een KUT opvang is het hier.’’ Als alle anderen eindelijk rustig zijn loop ik naar hem toe. Ik wijs hem op de afspraken die we samen gemaakt hebben. Ik vraag aan hem wat hij graag wil en dan kunnen we kijken hoe we het voor hem uitdagender kunnen maken. We zijn snel klaar en spreken af dat we aan het eind van de middag onder het genot van een kopje thee een plan de campagne gaan maken. Hij gaat weer aan tafel zitten. Het blijft rumoerig maar ik besluit het er mee te doen. Stoïcijns eet ik mijn cracker met boterhamworst op.
Mijn collega’s en ik zijn pedagogisch verantwoord (over het algemeen). We houden van kinderen. We zijn gek op ze. Anders werken we er niet mee, toch?
In al die hordes kinderen die ik elke week zie, zitten er een aantal tussen die het bloed onder mijn nagels vandaan halen. Die je het liefst achter het behang wil plakken of eens een goede pedagogische tik zou willen geven (doen we niet, rustig maar). Ik denk dat ik niet de enige ben.
Een aantal kinderen bij elkaar die elkaar enorm opnaaien, opvoeding, stress van school, onzekerheid en gut noem alle redenen maar op. Met de een kun je het nou eenmaal beter vinden dan met de ander. Toch ben ik blij dat er altijd wel een stel bloedzuigers tussen zitten. Het houdt mijn werk wat uitdagender voor me. Ik wil graag alles analyseren, weten en snappen. Stiekem hebben deze kinderen ook altijd mijn voorkeur (ook zo’n taboe om dat te zeggen)…
Ik werk op een 8+ BSO. Daarom werken mijn collega’s en ik kind participerend. Een ‘aanpak’ waar ik bij zweer.
Zo hebben we bij het openen van de BSO het probleem van het gebrek aan een vaatwasser in de groep gegooid. Collega ‘leen en ik hadden geen zin om alle borden en bekers af te wassen aangezien we dan de hele middag bezig zouden zijn. In een vergadering met de kinderen zijn een aantal oplossingen aan bod gekomen. Alles mocht over de tafel gegooid worden (en dat ging ook allemaal over de tafel). De uiteindelijke deal: elk kind wast zijn of haar eigen bord en beker af. Collega en ik ruimen af. Iets wat nog steeds perfect werkt en waar iedereen content mee is. Echter, iets extra’s voor de juffen doen en af en toe een handje helpen krijgen we er nog niet echt in.
‘’ Juf, zullen we een spelletje doen, samen?’’ vraagt de pre-puber met het lawine geluid. Ik stop even met opruimen en zeg hem dat ik eerst alles moet opruimen. Daarna wil ik wel een spelletje met hem doen. Hij draait zich om en loopt naar de tafel. Ik kijk hem na. Hij pakt spullen van de tafel, trekt de kastjes open en begint te helpen opruimen. Hij kijkt me aan en ik zie een heel klein onderdrukt glimlachje. Ik krijg een enorme grijns op mijn gezicht. ‘’ Lieverd, wat super van je! Hartstikke fijn dat je helpt!’’ Ik zie hem groeien van mijn complimenten en hij herpakt zich.
‘’Ja ja, hou maar op. Ik wil gewoon een spelletje doen.’’
Ik grijp hem vast en fluister in zijn oor: ‘’ dankjewel lieverd, ik waardeer het heel erg.’’
Hij trekt zich los. ‘’ Iehl, Fieke hou op! Niet knuffelen. Anders help ik niet meer hoor.’’ Ik kon mijn blijheid even niet bedwingen en wilde dit bekronen met een knuffel. Ik laat hem snel los.
‘’ Oh ja, sorry sorry, hier wordt niet meer geknuffeld he.’’ Mompel ik. Ik grijns nog even na.
Wil jij wel eens kids achter het behang plakken? Vergelijkbare situaties? Ik hoor ze graag!