Ik hoor gekreun. Mijn nekharen gaan overeind staan en er vormt zich een knoop in mijn maag. Ik houd mijn adem in. Ik hoor het weer. ‘’Nee he, verdomme’’ vloek ik van binnen. Het gekreun gaat door. Ik draai me demonstratief om in mijn bed en wikkel me in mijn dekens. Laat het alsjeblieft ophouden. Niet nog een keer. Ik heb er zo geen zin in! Ik bedek mijn hoofd onder mijn kussen in de hoop dat mijn aanwezigheid niet opgemerkt wordt. Ik houd mijn adem in de hoop dat het weggaat..
‘’MAMMAAAAAAAAAAA Tijn bij mamma slapen!’’ Een oorverdovend gekrijs om 3 uur ’s nachts. Het is mijn eigen schuld. Al twee nachten zie ik elk uur van de klok. De peuter puber die weigert in zijn eigen bed te slapen omdat hij bij mij wil slapen. Mijn eigen stomme fout. Dit is niet op rustige toon, nee dit is schreeuwen. Moord en brand. Het geluid wat door merg en been gaat, zeg maar.
Net als alle andere moeders heb ik tijdens de zwangerschap bepaalde principes ontwikkeld.
1. Geen suiker voor zijn eerste levensjaar.
Doel behaald: Ik heb het zelfs tot anderhalf jaar lang volgehouden.
2. Geen tv voor zijn eerste levensjaar en daarna minimaal.
Doel niet behaald. Ik kwam er achter dat de tv mijn grootste vriend is. Zeker tijdens telefoontjes, tijdens het koken en gewoon bij dodelijke vermoeidheid.
3. Geen kind bij me in bed.
Doel niet behaald.
Kinderen horen in hun eigen bed. Slapen. Dat vind ik dus. Maar ik ben ook laks. Ik heb het een hele tijd volgehouden. Het idee een keer een man mee te nemen met als gevolg een knusse peuter tussen ons in leek me niet zo geslaagd. Naast dat ze gewoon in hun eigen bed moeten slapen natuurlijk. Beter voor zijn nachtrust en die van mij (want als hij in mijn bed slaapt ligt meneer diagonaal en ik op het randje. Ik ben al drie keer uit bed gesodemieterd). Bovendien is, hoewel het een ruim tweepersoonsbed is, niet geschikt voor een peuter, 1 kat, 2 poezen en mijzelf (ja, mijn poezen slapen in mijn bed, nee dat is niet hygïenisch. Maar ik ga er niet dood van. Dus.)
Ik ben gezwicht. De peuter is 3 weken bij zijn vader geweest en was daarna compleet van de kaart. Hopeloos overstuur werd hij ’s nachts wakker. Schreeuwde om Mamma en om Pappa. Wat doe je dan? Juist. Je volgt je gevoel en probeert uit alle macht je kind de veiligheid te bieden die het nodig heeft. Je neemt die peuter bij je in bed. Ook wel knus. Stiekem. Een kindje wat tegen je aankruipt en zachtjes over je arm kriebelt doet je moeder hart smelten. Hier zijn hele discussies over. Ik ben een vrij ‘harde’ moeder in het dagelijks leven. Doe je het verkeerde door hem in bed te nemen? Geen idee. Voor dat moment voelde het goed. Dus dat doe ik.
Op een gegeven moment besloot ik dat het rigoureus anders moest. Hup. In je eigen bed. Consequent zijn Fiek. Doorzetten. Nou dat heb ik geweten. 3 nachten waarbij ik om het half uur een krijsende peuter heb. Volgens mij hoorde ik op een gegeven moment de buren zelfs kloppen. Maar ik houd vol. De partyplugs die ik gebruik voor festivals en concerten doen uit uitstekend dienst bij overmatig gegil van peuters. Diep in mijn oren gestopt met een kussen er boven op.
Als ik in mijn deken gewikkeld mijn vuisten bal en mezelf moed toespreek door te zetten wordt het stil. Ik wacht. Ik wacht tot de volgende bui komt. Hij komt niet. Het blijft stil.
Kut. Ik kan niet meer slapen.
Met mijn ogen wijd open gesperd staar ik tijden lang naar het plafond. Mijn gedachten hou ik niet meer in bedwang. Ik ben een geboren piekeraar. Alle stress van het zoeken naar een leuke baan, een fijn thuis, rekeningen en gezeik over het werk overvalt me weer. Waarom kun je ’s nachts dingen minder goed relativeren dan overdag?
Ik denk aan vroeger.
Op dit moment zou ik zou ik niets liever willen dan veilig bij mijn eigen paps en mams in bed kruipen.